Informatie over de lezingen
Klik hier voor de planning van lezingen.
1. De Gulden Snede in de muziek
De Gulden Snede, ook wel Goddelijke Proportie genoemd, is een van de belangrijkste struktuurelementen in de schepping. De hele natuur, bloemen en planten, maar ook de bouw van het menselijk lichaam, is doordrongen van deze “schone verhouding”.
Grote kunstenaars hebben door alle eeuwen heen de Gulden Snede toegepast als schoonheidsideaal voor hun kunstwerken. Men vindt deze verhouding o.a. terug bij de bouw van kathedralen, in schilderijen en in de muziek.
In zijn lezing zal Kees van Houten eerst uitleggen wat de Gulden Snede precies inhoudt. Daarna zal hij aan de hand van muziekvoorbeelden laten zien en horen hoe deze verhouding een grote rol speelt in composities van Johann Sebastian Bach en Wolfgang Amadeus Mozart.
2. De kruisvorm in de Matthäus-Passion
In deze lezing wordt aangetoond dat Bach zijn Matthäus-Passion heeft ontworpen in de vorm van een kruis. Hierbij vinden alle Bijbelfragmenten, Koralen en Aria’s hun symbolische plaats op de dwarsbalk en de staander, en wel zodanig, dat de lengteproporties van het kruishout op een natuurlijke en overtuigende manier zichtbaar worden.
Kern van het betoog is de duiding van het centrale punt waar de balken elkaar kruisen. Op dit punt heeft Bach twee essentiële psychologische lagen van het lijdensverhaal over elkaar heen gelegd en muzikaal in elkaar verankerd.
De lezing wordt verlucht met klinkende muziekfragmenten uit de Matthäus-Passion.
Over het onderwerp van deze lezing verscheen in 1998 een boek van Kees van Houten: “Ich kenne des Menschen nicht”, de Kruisvorm in de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Van dit boek verscheen in 2000 een Duitse vertaling.
Aangezien Kees van Houten in het gehele land veelvuldig wordt gevraagd voor het houden van deze boeiende lezing in de periode vóór Pasen, verdient het aanbeveling deze lezing tijdig te reserveren.
3. Inleiding in “Bach en het getal”
In deze lezing wordt de eeuwenoude relatie muziek – kosmos – getal uitgediept, zoals die zich sinds Pythagoras (”Harmonie der Sferen”) tot in de Barok heeft ontwikkeld en uiteindelijk bij Johann Sebastian Bach zijn absolute hoogtepunt vindt. Met klinkende muziekvoorbeelden.
In alle oude wijsheidstheorieën, vanaf de leer van Pythagoras tot en met de “septem artes liberales” van de 17e en 18e eeuw, behoorde de getallenleer (aritmetica) samen met de kosmologie en de muziek tot de belangrijkste pijlers van een levensbeschouwing, die in alle verschijnselen een samenhang probeerde te ontdekken en als doel had het bereiken van een hoger en harmonischer bewustzijnsniveau.
De bijbeltekst uit Salomo”s wijsheid “Alles hebt Gij naar maat, getal en gewicht geordend” werd voor de Pythagoreeërs tot een lijfspreuk:”Het wezen der dingen zijn de getallen. Kosmische orde is gebaseerd op getalsverhoudingen en kan daarin worden uitgedrukt”. Plato en Aristoteles zagen in het getal de heerser van vormen en ideeën, de maatstaf en het kunstzinnige verstand van de wereldbouwende Godheid.
In de Middeleeuwse kunst, de Renaissance en de Barok vormde bovengenoemde bijbeltekst hèt uitgangspunt voor de kunstenaar bij het scheppen van zijn creaties. Zo zit de bouw-, schilder- en beeldhouwkunst, maar ook de muziek uit die tijd vol verborgen getalsymboliek.
Al sinds 1972 heeft Kees van Houten samen met Marinus Kasbergen, docent theorie der muziek aan het Brabants Conservatorium te Tilburg, zich intensief bezig gehouden met het zoeken naar getalsymboliek in het werk van Johann Sebastian Bach. Hun studie resulteerde in het schrijven van het boek “Bach en het getal”, dat in 1985 is verschenen bij de Walburg Pers te Zutphen. In 1989 verscheen bij dezelfde uitgeverij “Bach, die Kunst der Fuge en het getal”. Beide boeken werden in het Frans vertaald. Een Duitse vertaling is in voorbereiding.
Kees van Houten gaf reeds vele inleidende lezingen en cursussen over de essentie van dit onderwerp, zowel in Nederland als ook in België, Frankrijk, Zweden, Zwitserland, Oostenrijk en Canada.
De lezing is begrijpelijk voor zowel de vakman als de leek en wordt verlucht met klinkende muziekvoorbeelden.
4. Bach en de “Ars Retorica”
In deze lezing wordt met vele klinkende voorbeelden aangetoond, dat Bach’s muziek (met name de tekstgebonden werken) sterk beïnvloed is door de retorische kunst, de kunst van welsprekendheid, zoals die zich vanuit de Griekse en Romeinse “Ars Retorica” via de Middeleeuwen tot in de Barok heeft ontwikkeld.
5. De Hohe Messe:
uitdrukking van Bachs universele religiositeit
De Hohe Messe, ook wel h-moll-Messe genoemd, kan gezien worden als een van de grootste en meest universele kunstwerken uit de muziekgeschiedenis; een werk waarin de componist Johann Sebastian Bach een “summa” laat zien van zijn artistiek en technisch meesterschap door een volmaakte beheersing, toepassing en versmelting van alle in zijn tijd bekende oude en nieuwe stijlen. Een werk bovendien dat in de loop van de laatste decennia vele vragen heeft opgeroepen; vragen die voor een deel wèl en voor een deel nog steeds nièt helemaal bevredigend beantwoord zijn of waarvan de antwoorden rectificatie of verdere verdieping behoeven.
De belangrijkste vraag is wel:waarom heeft de lutheraan en cantor van de Thomaskerk te Leipzig, Johann Sebastian Bach, eenmaal in zijn leven het volledig ordinarium van de rooms-katholieke eredienst op muziek gezet, bestaande uit Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei? En daarmee samenhangend:wat zegt dit over zijn religieuze overtuiging?
In deze lezing zal Kees van Houten deze vragen trachten te beantwoorden vanuit een zo breed mogelijk perspectief. De lange ontstaansgeschiedenis van de Hohe Messe en de unieke, grensoverschrijdende betekenis, die Bach aan dit volmaakte werk heeft willen meegeven, zullen vanuit verschillende kaders belicht worden.
Een belangrijke invalshoek vormt Bachs situatie in Leipzig omstreeks 1730 en zijn contacten met het katholieke hof van Dresden. Een cruciale rol hierbij speelt de onthullende brief aan zijn oude vriend Georg Erdmann, geschreven op 29 oktober 1730, een zeldzaam openhartig epistel van een gefrustreerd musicus, die het in zijn functie als cantor van de lutherse Thomaskerk in Leipzig niet meer ziet zitten en een andere werkkring zoekt.
Verder zullen worden behandeld de muzikale structuur van de Hohe Messe, de relatie tekst-muziek (retorica), de theologische en psychologische onderlagen en allerlei soorten (getal)symbolen. Aangetoond zal worden dat de Hohe Messe in muzikaal opzicht door en door rooms-katholiek is, qua uiterlijke vormgeving echter de lutherse traditie eerbiedigt.
De lezing is begrijpelijk voor zowel de vakmusicus als de liefhebber en zal worden verduidelijkt met klinkende muziekvoorbeelden.
Over het onderwerp van deze lezing verscheen in 2002 een boek van Kees van Houten: “… propter magnam gloriam tuam”, de Hohe Messe van Johann Sebastian Bach.
6. Bachs Johannes-Passion versus Matthäus-Passion
Naast de overvloed aan uitvoeringen van de Matthäus-Passion, ieder jaar weer opnieuw, heeft ook Bachs Johannes-Passion de laatste jaren steeds grotere bekendheid gekregen en zich een vaste plaats veroverd temidden van de vele jaarlijkse Passie-concerten.
Hoewel beknopter van structuur en soberder van klankbeeld dan de Matthäus- Passion wordt Bachs benadering van de Johannes-tekst gekenmerkt door een ongekend grote dramatiek en uitbeelding van de handeling.
Een nauwkeurige en diepgaande vergelijking van beide composities maakt duidelijk hoe feilloos Bach de psychologische, retorische en theologische verschillen tussen de twee lijdensverhalen en dus tussen de beide evangelisten heeft aangevoeld.
Kees van Houten zal in deze lezing laten zien en horen hoe de componist deze verschillen muzikaal heeft vorm gegeven. De lezing wordt verlucht met talrijke muziekfragmenten.
7. Weihnachts-Oratorium
Elk jaar wordt in de Kersttijd over de gehele wereld het Weihnachts-Oratorium van Bach uitgevoerd, een toonzetting van het aloude kerstverhaal over de geboorte van Christus.
Bach componeerde dit grootse en omvangrijke werk in 1734 te Leipzig, waar hij sinds 1723 werkzaam was als cantor van de Thomaskerk. Hij had toen reeds een groot aantal geestelijke werken op zijn naam staan, zoals talrijke cantates voor de zondagse eredienst, het Magnificat en de Johannes- en Matthäus-Passion, uit te voeren in de Passietijd.
Hoewel het Weihnachts-Oratorium als een gesloten geheel is gecomponeerd, was het niet Bachs bedoeling het in zijn geheel in één dienst uit te voeren. Het werk bestaat uit zes cantates, die bedoeld waren voor zes achtereenvolgende feestdagen van de kersttijd: de drie Kerstdagen, Nieuwjaarsdag, de zondag na Nieuwjaar en Driekoningen.
In deze lezing zal Kees van Houten de eerste twee cantates behandelen, waarin Bach expliciet de tekst van het Lukas-evangelie heeft uitgewerkt die elk jaar tijdens de kerstnachtdienst wordt voorgelezen.
Hij zal ingaan op de structuur van het werk, de relatie tekst-muziek (retorica), de theologische en psychologische onderlagen en allerlei soorten (getal)symbolen. Dit alles aan de hand van vele klinkende muziekvoorbeelden.
8. “Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!”
Nieuwe openingstekt van het Weihnachts-Oratorium van Bach
In 1733 componeerde Bach twee wereldlijke cantates (Dramma per Musica geheten) ter gelegenheid van belangrijke verjaardagen aan het hof van Dresden. Omdat hij deze gelegenheidswerken slecht één keer kon uitvoeren schreef hij tegelijkertijd voor talrijke onderdelen van deze cantates ook een geestelijke tekst en plande deze nieuwe versies voor het Weihnachts-Oratorium, dat een jaar later, in 1735, werd uitgevoerd.
De muziek van het openingskoor van dit Weihnachts-Oratorium is zo’n onderdeel dat ook voorkomt als openingsmuziek van een van deze twee wereldlijke cantates, en wel het Dramma per Musica “Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!”.
De teksten van beide stukken luiden:
Weihnachts-Oratorium BWV 248:
A
Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage,
Rühmet, was heute der Höchste getan!
Lasset das Zagen, verbannet die Klage,
stimmet voll Jauchzen und Frölichkeit an!
B
Dienet dem Höchsten mit herrlichen Chören,
lasst uns den Namen des Herrschers verehren!
BWV 214:
A
Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!
Klingende Saiten, erfüllet die Luft!
Singet itzt Lieder, ihr muntren Poeten,
Königin lebe! wir fröhlich geruft.
B
Königin lebe! dies wünschet der Sachse,
Königin lebe und blühe und wachse!
Kees van Houten zal in deze lezing aantonen dat de eerste regel van het openingskoor van het Weihnachts-Oratorium oorspronkelijk niet zo door Bach bedoeld is maar dezelfde moet zijn als die van de wereldlijke versie: “Tönet, ihr Pauken! Erschallet, Trompeten!”.
Met veel argumenten zal hij zijn stelling kracht bijzetten, ondersteund door klinkende muziekvoorbeelden.
In het oktober 2010 verscheen over dit interessante gegeven een nieuw boek van Kees van Houten in de serie “Van Taal tot Klank”.
9. Bach als operacomponist:
“Der Streit zwischen Phoebus und Pan” BWV 201
In de jaren 1730-1734 maakt Bach in Leipzig een moeilijke werkcrisis door in zijn functie van cantor van de Thomaskerk. Hij besteedde steeds meer tijd aan het Collegium Musicum, een studentenorkest waarvan hij in 1729 de leiding had gekregen. Met dit Collegium voerde hij regelmatig wereldlijke stukken uit in de tuin van Café Zimmermann.
In diezelfde periode had het hof in Dresden geen officiële kapelmeester. Ongetwijfeld hebben Bachs goede contacten in Dresden hem de stille hoop gegeven dat hij een mogelijke kandidaat zou kunnen zijn voor die uiterst aantrekkelijke functie, een functie die hem in muzikaal opzicht onbeperkte mogelijkheden zou geven. Omdat in Dresden ook regelmatig opera’s werden uitgevoerd zocht de keurvorst echter naar iemand die op dit gebied ervaring had. Om zijn mogelijkheden op dat gebied te etaleren, componeerde Bach verschillende wereldlijke cantates en feestmuzieken ter gelegenheid van een belangrijke feestdag (verjaardag of naamdag) van een lid van het keurvorstelijk hof.
Hij noemde deze feestcantates niet voor niets “Dramma per musica”, een term die ook “opera” kon betekenen! Wat betreft dramatische tekstbehandeling en muzikale uitwerking hadden de twee vormen grote overeenkomst; een “Dramma per musica” duurde alleen aanmerkelijk korter en werd niet op het toneel uitgevoerd. Bij beide vormen echter werd het libretto vaak ontleend aan de klassieke mythologie en traden personages op als Apollo, Herkules, Mercurius e.a.
“Der Streit zwischen Phoebus und Pan” BWV 201 is een fraai voorbeeld van zo’n Dramma per Musica. De achtergronden en de inhoud van dit interessante werk worden uitgelegd en er wordt volop genoten van de kostelijke muziek
10. Johann Sebastian Bach; vijfde evangelist?
11. Bach als synthese tussen de oude en de nieuwe stijl
Johann Sebastian Bach (1685-1750) leefde op het kruispunt van twee markante stromingen in de muziekgeschiedenis en heeft als enige componist een synthese tussen beiden tot stand gebracht.
Enerzijds wortelen zijn composities nog in het tijdperk van de strenge polifonie (stile antico) en zijn doordrenkt met de oude Pythagoreïsche en Platonische denkbeelden, waarbij heldere, logische en objectieve structuren, getalsverhoudingen en getalsymbolen en een universele beeldentaal een voorname plaats innemen. Muziek louter ter ere van de Schepper en als afspiegeling van kosmische orde.
Anderzijds is zijn muziek ook zeer melodisch-harmonisch van opzet (stile nuovo) en tot in de diepste kern en het kleinste detail verbonden met de zich in zijn tijd sterk manifesterende Ars Retorica. Bach kende de verschillende muzikaal-retorische principes als geen ander en paste ze veelvuldig toe. Het accent verplaatst zich hierbij van God naar de mens. Een compsitie werd steeds meer een subjectief menselijk verhaal, toegespitst op de uitdrukking van menselijke emoties (Affekten).
Kees van Houten zal de essentiële verschillen tussen beide stijlen toelichten aan de hand van vele muziekvoorbeelden
Overzicht lezingen
1. De Gulden Snede in de muziek
2. De Kruisvorm in de Matthäus-Passion
3. Inleiding in “Bach en het Getal”
4. Bach en de “Ars Retorica”
5. De Hohe Messe: uitdrukking van Bachs universele religiositeit
6. Bachs Johannes Passion versus Matthäus-Passion
7. Weihnachts-Oratorium
8. Bach als operacomponist: “Der Streit zwischen Phoebus und Pan” BWV 201
9. Johann Sebastian Bach: vijfde evangelist?
10. Bach en de Rozenkruisers
11. Het Orgel-Büchlein
12. Dritter Theil der Clavier Ãœbung
13. Leipziger Orgelkoralen
14. Kunst der Fuge
15. Cantate “Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit” BWV 106 (Actus tragicus)
16. Bach: oude en nieuwe stijl
17. Magnificat
18. Bach en de kerkmuziek
19. Bach en het Gregoriaans
20. Het Gregoriaans als uitgangspunt voor de instrumentale en vocale liturgische muziek
Lezingen (inleidingen) en cursussen (workshops) over belangrijke werken van Bach, zoals:
Matthäus-Passion,
Johannes-Passion,
Das wohltemperierte Clavier,
Kunst der Fuge,
Cantates,
etc.
“Bewust leren luisteren”
Luisteravond met uitgebreide toelichting over één bepaald werk van een componist, bijv.
- de tweede Symfonie (de “Auferstehung”) van Gustav Mahler
- Das Lied von der Erde van Gustav Mahler
- Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms.
n.b. Alle lezingen en cursussen zijn bedoeld voor zowel de vakmusicus als de liefhebber en worden verduidelijkt met klinkende muziekvoorbeelden. De lezingen kunnen ook in de huiskamer worden gegeven (minimaal 10 personen)
Kosten € 175,- per lezing exclusief reiskosten